Hebben
Het werkwoord hebben
Ik heb | unëkam |
jij hebt | ti ke |
hij heeft | ai ka |
zij heeft | ai ka |
het heeft | ai ka |
wij hebben | ne kemi |
jullie hebben | ju keni |
zij hebben | ata / ato kanë |
"Ik kan werkelijk niet geloven dat dezelfde God die ons heeft begiftigd met gevoel, rede en intellect, de bedoeling had dat wij deze niet zouden gebruiken.
Nuk ndihem i detyruar të besoj se vetë Zoti që na ka dhënë shqisat, arësyen dhe zgjuarsinë, pretendon që të mos i përdorim.
"